Verbonden partijen
Omgevingsdienst Brabant Noord
Algemene informatie
- Programma: 7. Volksgezondheid en milieu
- URL:www.odbn.nl
- Verantwoordelijk bestuurder: C.H.C.(Kees) van Rooij
- Bestuurlijk vervanger: H.G.W.M. (Harry) van Rooijen
- Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij: nee
- Soort verbonden partij: Gemeenschappelijke regeling
- Bestuurlijk belang: Vertegenwoordigd in Algemeen Bestuur
Openbaar belang
De omgevingsdienst voert ten behoeve van de deelnemende gemeenten en provincie taken uit op het gebied van Omgevingsrecht en levert als verlengstuk van het lokaal en provinciaal bestuur een bijdrage aan een schone, leefbare en veilige werk- en leefomgeving van de regio Brabant-Noord. De werkwijze van de omgevingsdienst is gericht op het zoveel mogelijk beperken van de uitvoeringskosten voor overheid en samenleving en het verder optimaliseren van vergunningverlening en toezicht en handhaving.Bijzondere ontwikkelingen/beleidsvoornemens bij de verbonden partij
De ODBN heeft de Gemeenteraden van de deelnemende gemeenten en Provinciale Staten Noord-Brabant gevraagd om hun zienswijzen kenbaar te maken aan het Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Brabant Noord (hierna: ODBN) op de ontwerpbegroting 2020 en kennis te nemen van de jaarrekening 2018.
De ontwerpbegroting 2020 van de ODBN levert geen verrassingen op. Het financiële beeld ligt grotendeels in lijn met de begroting 2019. Er is sprake van een gezonde financiële positie op basis van de voorliggende ontwerpbegroting 2020. Er is daarom geen gebruik gemaakt van het formele zienswijzetraject.De ODBN is gestart om meer risicogericht te gaan werken. Deze werkwijze wordt steeds meer gemeengoed, waarbij het beschikken over goede data binnen en buiten onze organisatie steeds belangrijker wordt. Er wachten ook grote uitdagingen. Net als veel andere organisaties in deze krappe arbeidsmarkt blijft het tijdig beschikken over voldoende medewerkers de komende jaren een uitdaging. Dit betekent voor de ODBN dat ze aantrekkelijk en uitdagend willen zijn om bestaande medewerkers te behouden en tegelijkertijd creatief willen zijn in het zoeken naar nieuwe medewerkers. Dit kan door medewerkers zelf op te gaan leiden maar ook door het werkproces anders op te zetten.
De komst van de Omgevingswet vormt een andere uitdaging. Enerzijds zullen werkprocessen afgestemd moeten worden op de wet- en regelgeving om een vlotte doorgang van de werkzaamheden te bewerkstelligen. Anderzijds zal de Omgevingswet ruimte bieden voor de deelnemers van de ODBN om gebruik te maken van een grotere afwegingsruimte. Het is nog niet helder of er hierdoor grote verschillen gaan ontstaan tussen deelnemers of dat er regionale afstemming zal plaatsvinden.
Daarnaast zullen initiatiefnemers van de overheid meer ruimte verwachten en een ‘meedenkende’ overheid conform het adagium van de Omgevingswet. En de overheid blijft, met een andere pet op, hoeder van het algemeen belang. Dit wordt nog een interessant spanningsveld.De belangrijkste risico’s bij de verbonden partij
Iedere organisatie loopt natuurlijk risico’s. Naast kostendekkende tarieven is er naar aanleiding van de Review een Meerjarenontwikkelingsplan (MJOP) opgesteld met een looptijd van 2018-2020. Het MJOP bestaat uit tien projecten die samen een solide bedrijfsvoeringsbasis vormen om verdere ontwikkelingen mogelijk te maken. Het gaat om de digitale inrichting van de bedrijfsvoering, organisatorische aanpassingen waardoor taken efficiënter kunnen worden uitgevoerd, het aantrekken van nieuw personeel, en het op orde krijgen van de financiën. Met de uitvoering van het MJOP zijn in 2018-2020 structurele verbeteringen doorgevoerd in de bedrijfsvoering van de ODBN.De ODBN streeft ernaar om de onderkende risico’s zoveel mogelijk te ondervangen door het treffen van beheersmaatregelen, het afsluiten van verzekeringen, toetsmomenten in processen in te bouwen en het meer-ogen principe toe te passen. Daarnaast is er een intern controlesysteem waarin steekproefsgewijs dossiers en/of processen worden gecontroleerd.
Om een reëel beeld van de financiële positie van de ODBN op te kunnen maken, wordt ingeschat aan de hand van een percentage hoe groot de kans is dat het risico zich daadwerkelijk voor zal doen. Dit percentage wordt vervolgens gehanteerd als rekenfactor om het benodigde weerstandsvermogen te bepalen.
Door het weerstandsvermogen te delen door het totaal bedrag van de gecalculeerde risico’s wordt de weerstandsratio bepaald. Deze is voldoende als deze uitkomt tussen 1,0 en 1,4.Onderverdeling risico’s:
Met betrekking tot de inschatting dat risico’s zich voor doen, gaat men uit van de volgende indeling: risico’s uit Uitvoering, Organisatie & Personeel en Juridisch. In de ‘Geactualiseerde risicoanalyse per 31 december 2020’ van de ODBN zijn de voornaamste risico’s voor de komende jaren opgenomen..
De waarde die aan deze risico’s wordt toegekend bedraagt € 2,2 miljoen. De weerstandsratio van de ODBN wordt bepaald door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door het weerstandsvermogen. Per ultimo 2020 bedraagt deze: € 2.362.400 / 2.237.500 = 1,06.
Dit sluit aan bij de streefwaarde van de ODBN die ‘voldoende’ is (tussen 1,0 en 1,4).Financieel belang
Realisatie 2018
Begroot 2019
Begroot 2020
Bijdrage van gemeente
1.675.709
2..512.500
2.607.127
Eigen vermogen per 1-1
3.809.300
10.552.700
10.452.700
Eigen vermogen per 31-12
10.552.700
10.452.700
10.657.100
Vreemd vermogen per 1-1
12.158.100
12.770.800
12.791.800
Vreemd vermogen per 31-12
12.770.800
12.791.800
12.752.800
Resultaat
6.743.400
160.200
67.100
Stadsgewest 's-Hertogenbosch (alleen stortplaats)
Algemene informatie
- Programma: 7. Volksgezondheid en milieu
- Verantwoordelijk bestuurder: J.H.M. (Jan) Goijaarts
- Bestuurlijk vervanger: H.G.W.M. (Harry) van Rooijen
- Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij: nee
- Soort verbonden partij: Gemeenschappelijke regeling
- Bestuurlijk belang: Vertegenwoordigd in Algemeen Bestuur door wethouder J. Goijaarts
Openbaar belang
Het Stadsgewest is niet meer echt actief en wordt alleen nog in stand gehouden voor afwikkeling van de Vuilstortplaats De Vlagheide in Schijndel.Bijzondere ontwikkelingen/beleidsvoornemens bij de verbonden partij
De afdichting van de stortplaats is inmiddels afgerond. Door de aannemer van de afdichting is hoger beroep ingesteld tegen de eerder (in arbitrage) gedane uitspraak. De aannemer kan zich echter niet in de uitspraak van de arbiters vinden en heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Tot het moment dat er een onherroepelijke uitspraak is gedaan, bestaat er een theoretische kans dat het Stadsgewest alsnog een aanvullend bedrag aan de aannemer dient te betalen. Het Stadsgewest acht deze kans echter zeer klein en heeft hier dan ook geen voorziening voor opgenomen in de begroting.
Met het oog op de overdracht van de eeuwigdurende nazorg van de voormalige stortplaats aan de provincie Noord-Brabant vindt er al enige jaren tussen het Stadsgewest en de provincie overleg plaats over de hoogte van het (doel)vermogen, dat benodigd is voor de bekostiging van die nazorg. Belangrijk onderdeel in de gesprekken tussen deze partijen is de hoogte van de door de provincie gehanteerde rekenrente en het effect daarvan op het door het Stadsgewest in te leggen doelvermogen. De provincie heeft het voornemen om de huidige rekenrente van 5,06% te verlagen naar 3,65%. Er bestaat over de hoogte van het in te brengen doelvermogen dan ook nog geen overeenstemming tussen het Stadsgewest en de provincie. Indien uiteindelijk het doelvermogen hoger dient te zijn dan oorspronkelijk geraamd dienen de deelnemende gemeenten een aanzienlijke aanvullende bijdrage aan het Stadsgewest te leveren.
Het Stadsgewest zal de nazorg en exploitatie van de voormalige vuilstortplaats de komende tijd niet aan de provincie overdragen. Partijen zijn in dat verband overeengekomen dat (de nazorg van) de voormalige stortplaats de komende vijf jaren niet wordt overgedragen aan de provincie, waarbij de rekenrente in ieder geval voor deze periode wordt gehandhaafd op 5,06%. Dit betekent dat het Stadsgewest in ieder geval nog wordt gecontinueerd na 2020. Tot in ieder geval 1 januari 2025 zal er door de provincie dan ook geen formele sluitingsverklaring worden afgegeven.
De komende vijf jaren zullen onder meer worden benut om het overleg met de provincie over de hoogte van het doelvermogen voort te zetten en (dus) te bezien of er voor de deelnemende gemeenten goedkopere alternatieven voor eeuwigdurende beheer van de vuilstortplaats bestaan.De belangrijkste risico’s bij de verbonden partij
Doelvermogen nazorgfonds:
Na de definitieve sluiting van de stortplaats wordt de (eeuwigdurende nazorgverplichting ten aanzien van de) stortplaats overgedragen aan de Provincie. Bij overdracht moet een vermogen zijn overgedragen waaruit de provincie de kosten van nazorg eeuwigdurend kan bekostigen.
De hoogte van de eindwaarde van het doelvermogen wordt in hoge mate bepaald door de te hanteren rekenrente. Thans is die op 5,06 % bepaald. In de laatste voorstellen van de provincie wordt voorgesteld die rekenrente naar 3,65 % te verlagen hetgeen een incidentele, maar aanzienlijke, hogere bijdrage van de gemeente Meierijstad tot gevolg heeft van ca. € 3 mln.Beheerskosten
Het voorlopig niet overdragen van de vuilstortplaats aan de provincie en het dus feitelijk langer in stand houden van de beheersorganisatie van het Stadsgewest heeft voor de gemeente Meierijstad financiële consequenties. Als, overeenkomstig voorliggende voorstel van het bestuur van het Stadsgewest, eind 2020 wordt afgerekend moet er eenmalig bijna € 0,7 mln extra in de reeds getroffen voorziening worden gestort. Elk jaar dat het Stadsgewest vervolgens langer blijft bestaan wordt er per jaar rekening gehouden met € 0,12 mln aan te betalen beheerskosten door de gemeente Meierijstad..Financieel belang
Realisatie 2018
Begroot 2019
Begroot 2020
Bijdrage van gemeente
p.m.
137.861
Eigen vermogen per 1-1
-/- 5.248.000
Eigen vermogen per 31-12
Vreemd vermogen per 1-1
5.686.000
Vreemd vermogen per 31-12
Resultaat
-/- 111.000
Gewestelijke Gezondheidsdienst (GGD) Hart voor Brabant
Algemene informatie
- Programma: 7. Volksgezondheid en milieu
- URL: www.ggdhvb.nl
- Verantwoordelijk bestuurder: H.J. (Rik) Compagne
- Bestuurlijk vervanger: M.H.B. (Menno) Roozendaal
- Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij: nee
- Soort verbonden partij: Gemeenschappelijke regeling
- Bestuurlijk belang: Vertegenwoordigd in Algemeen Bestuur door wethouder Compagne, Daarnaast is wethouder Compagne lid van het Dagelijks Bestuur.
Openbaar belang
De GGD geeft uitvoering aan de wet Publieke Gezondheid. De GGD doet dit in opdracht van de binnen de regio vallende gemeenten. Het beleid van de GGD richt zich op de publieke en preventieve gezondheid; de taken die de overheid op zich neemt om de gezondheid van iedereen te bewaken, beschermen en bevorderen, zonder dat mensen daar altijd om vragen. Daarbij hebben ze extra aandacht voor mensen die meer hulp nodig hebben, bijvoorbeeld omdat ze kwetsbaar zijn of zorg mijden. Samenwerking staat daarbij centraal. De GGD wil haar kennis actief verbinden aan partijen in het sociaal- en veiligheidsdomein en het openbaar bestuur. De financiële voordelen, kwaliteit zorg/dienstverlening en het brede pakket aan diensten zijn argumenten voor gemeenten om deel te nemen aan deze gemeenschappelijke regeling.
Taken GGD:- Jeugdgezondheid
- Gezondheidsbescherming
- Gezondheidsbevordering en leefstijl
- Monitoren, signaleren en advies
- Toezicht houden
- Publieke gezondheid bij rampen en crises
- Openbare geestelijke gezondheidszorg
Bijzondere ontwikkelingen/beleidsvoornemens bij de verbonden partij
In de begroting 2020 geeft de GGD HvB aan wat zij in de publieke gezondheid wil bereiken en wat ze daarvoor gaat doen. Het grootste deel bestaat uit voortzetting van het werk dat nu ook al gebeurt. Verder geeft de GGD per programma aan wat de ambities zijn, wat de activiteiten zijn om deze ambities te behalen en hoe zij gaat meten of die ambities behaald worden. Kortweg komt het neer op de volgende beloften die de GGD doet:- de klant centraal;
- verbinden met het veld;
- vernieuwen.
Daarbij gaat de GGD HvB uit van positieve gezondheid. Daarin betekent gezondheid: zelf de regie voeren en je aanpassen aan de uitdagingen van het leven. Dat is dus veel meer dan alleen ziekte en zorg; het gaat ook over vitaliteit en preventie.
Daarnaast is er de voortzetting van de speerpunten uit de beleidsvisie die in 2018 zijn gestart, via de drie programma’s: multichannel klantbeleving, datagedreven publieke gezondheid en strategische verbinding.
De belangrijkste risico’s bij de verbonden partij
De (meerjaren)begroting 2020 van de GGD HvB is sluitend en geeft een stabiel beeld. De kengetallen laten zien dat de GGD een gezonde financiële positie heeft.Financieel belang
Realisatie 2018
Begroot 2019
Begroot 2020
Bijdrage van gemeente
2.369.713
2..600.043
2.686.557
Eigen vermogen per 1-1
10.756.000
9.276.000
8.799.000
Eigen vermogen per 31-12
10.147.000
8.666.000
7.349.000
Vreemd vermogen per 1-1
8.902.000
7.636.000
7.383.000
Vreemd vermogen per 31-12
7.889.000
6.751.000
7.283.000
Resultaat
357.000
0
0
Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord
Algemene informatie
- Programma: 7. Volksgezondheid en milieu
- URL: www.ravbrabantmwn.nl
- Verantwoordelijk bestuurder: H.J. (Rik) Compagne
- Bestuurlijk vervanger: H.G.W.M. (Harry) van Rooijen
- Veranderingen in het belang van Meierijstad in de verbonden partij: nee
- Soort verbonden partij: Gemeenschappelijke regeling
- Bestuurlijk belang: Vertegenwoordigd in Algemeen Bestuur/Dagelijks Bestuur door wethouder Compagne
Openbaar belang
Het openbaar lichaam heeft ten doel het verlenen of doen verlenen van ambulancezorg. Bij de RAV staat de patiënt centraal. Kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid staan hoog in het vaandel..De GR RAV Brabant Midden-West-Noord heeft tot taak:
- Het instellen en in stand houden van een Regionale Ambulancevoorziening;
- Het in stand houden van een meldkamer ambulancezorg;
- Het vaststellen en (doen) uitvoeren van het Regionaal Ambulance Plan;
- Het (doen) leveren van een bijdrage aan de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen ten behoeve van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en de Hulpverleningsdienst Brabant-Noord.
De doelstelling van de RAV Brabant Midden-West-Noord is het leveren van kwalitatief hoogwaardige
ambulancezorg, die tijdig ter plaatse is en binnen de budgettaire kaders wordt gerealiseerd. De
ontwikkelingen rondom de nieuwe Wet Ambulancezorg van de afgelopen jaren brachten een nieuw
doel: het behouden van de ambulancevergunningen.Bijzondere ontwikkelingen/beleidsvoornemens bij de verbonden partij
Sinds in 2014 de nieuwe bekostigingssystematiek voor de ambulancezorg werd ingevoerd, is de te leveren beschikbaarheid de basis voor het te ontvangen budget en niet meer de productie. Het door de NZa aan de RAV toegekende budget is het maximumbudget waarover in het lokaal overleg met de zorgverzekeraars moet worden onderhandeld. Bij deze onderhandelingen worden door zorgverzekeraars en RAV jaarlijkse prestatieafspraken overeengekomen. Vanwege o.a. de forse volumegroei van de afgelopen jaren is de 95%-norm voor de meeste RAV’s in Nederland niet haalbaar. In samenwerking met de zorgverzekeraars zijn verbeterplannen uitgewerkt met als doel het zo vaak mogelijk behalen van 15-minuten-norm bij urgentie A1. Na inzet van het totale beschikbare budget verwachten beide RAV’s in 2020 94,5% dekking te kunnen behalen.Het realiseren van zorgdifferentiatie binnen de RAV heeft positieve effecten:
- De hieruit voortvloeiende functiedifferentiatie biedt namelijk veel ontwikkelingsmogelijkheden voor de medewerkers. Zij krijgen de kans om, na het volgen van een opleiding, door te groeien naar een functie met een hoger niveau.
- Ook schept functiedifferentiatie de mogelijkheid voor medewerkers om (tijdelijk) werkzaam te zijn op een minder veeleisend niveau
- Daarnaast draagt functiedifferentiatie bij aan het efficiënt inzetten van personeelscapaciteit: er zijn minder ALS-verpleegkundigen nodig waardoor het personeelstekort minder nijpend wordt.
In 2018 en 2019 zijn de voorbereidingen getroffen voor het opleiden van HBO-V’ers tot ambulanceverpleegkundige. Medio 2021 zullen de eersten van deze groep zelfstandig inzetbaar zijn op de ambulance.
De Tijdelijke Wet ambulancezorg is sinds 2013 van kracht en werd verlengd tot 1 januari 2021.
Gezien de ontwikkelingen rondom de Landelijke Meldkamer samenwerking (LMS) en het onderzoek van VWS naar het optimale stelsel voor ambulancezorg is het niet ondenkbaar dat op langere termijn ook de RAV-regio’s te maken gaan krijgen met een van hogerhand opgelegde schaalvergroting.
De belangrijkste risico’s bij de verbonden partij
Het grote knelpunt in de paraatheidsuitbreiding is personeel. Het is voor de RAV al jaren erg lastig om voldoende geschikt personeel te werven, en het personeelstekort in de acute zorg zal de komende jaren alleen nog maar toenemen.In den lande wordt steeds breder en steeds vaker vraagtekens gezet bij de alleenheerschappij van de 15-minuten norm, omdat deze niet gebaseerd is op enige wetenschappelijke onderbouwing van de te behalen gezondheidswinst. Er zijn teveel factoren, gelegen buiten de ambulancezorg, die de te behalen gezondheidswinst gunstig of ongunstig kunnen beïnvloeden. De minister van VWS zet in op de 15-minuten norm, zolang de ambulancesector zelf niet komt met alternatieve kwaliteitsindicatoren op basis waarvan de kwaliteit van de geleverde ambulancezorg door de individuele regionale ambulancevoorzieningen inzichtelijk kan worden gemaakt. Inmiddels wordt er binnen de sector volop gewerkt aan de ontwikkeling van betere kwaliteitsindicatoren. Op basis van deze indicator wordt het landelijk referentiekader voor spreiding en beschikbaarheid elk jaar opnieuw bekeken en bijgesteld en wordt het budget verhoogd voor uitbreiding van de paraatheid.
Financieel belang
Realisatie 2018
Begroot 2019
Begroot 2020
Bijdrage van gemeente *)
0
0
0
Eigen vermogen per 1-1
13.036.000
13.036.000
14.009.000
Eigen vermogen per 31-12
14.079.000
12.925.000
13.970.000
Vreemd vermogen per 1-1
27.307.000
21.593.000
30.687.000
Vreemd vermogen per 31-12
25.687.000
30.593.000
29.087.000
Resultaat
1.053.000
0
0
*) De (meerjaren)begrotingen zijn kostendekkend.