Begroting 2020

Uitgangspunten

Begroting 2020

Onderstaande zijn de financieel technische uitgangspunten opgenomen, zoals deze door de raad zijn vastgesteld bij de kadernota 2020 (raadsvergadering 2 juli 2019). Als er nadien aanvullingen of wijzigingen zijn geweest is dit aangegeven onder het kopje "Aanvulling begroting 2020".

In de Mijlpalen van Meierijstad 2017-2022 zijn algemene financiële kaders opgenomen. Deze gelden als uitgangspunt voor het samenstellen van de begroting 2020. De financiële kaders uit de MvM zijn:

  • een stabiele en meerjarig sluitende algemene financiële huishouding,
  • de reservepositie en het weerstandsvermogen zijn op orde,
  • structurele lasten worden gedekt met structurele inkomsten en
  • de gemiddelde belastingdruk zal zo min mogelijk toenemen. Belastingen worden wel trendmatig aangepast (CBS indexering).

Daarnaast is in de MvM voor de financiën van het sociaal domein het volgende opgenomen:
De financiën van het sociaal domein beschouwen we als een gesloten systeem waarbij overschotten gereserveerd worden binnen een reserve sociaal domein. Incidentele tekorten die niet uit de reserve sociaal domein kunnen worden gedekt, worden verevend met de algemene reserve.

Voor 2020 handhaven we dit uitgangspunt. De verwachting is dat de decentralisatie-uitkeringen vanaf 2021 volledig opgenomen zijn in de algemene uitkering. We onderzoeken of we vanaf 2021 dit uitgangspunt nog kunnen handhaven. In het verlengde daarvan doen we ook een voorstel met betrekking tot de bestemmingsreserve Sociaal Domein. (zie paragraaf Reserves & Weerstandsvermogen en risicobeheersing).

Aanvulling begroting 2020:
In de kadernota 2020 hebben we over het voortbestaan en de hoogte van de bestemmingsreserve Sociaal Domein opgenomen dat de rijksontwikkelingen op dit gebied nader onderzoek vergen. We hebben het dan over o.a. de extra middelen voor de jeugdzorg, herziening van het verdeelmodel SD in het gemeentefonds (vanaf 2021).
Er is nog steeds onzekerheid over de genoemde rijksontwikkelingen en de benodigde middelen voor het sociaal domein vertonen nog steeds een te grillig verloop. We kunnen u nu nog geen gedegen voorstel voorleggen. Het college is geen voorstander voor het instellen van een minimumgrens voor de bestemmingsreserve sociaal domein. We stellen voor de huidige werkwijze voort te zetten in 2020 en deze bij de begrotingsbehandeling 2021 opnieuw te bezien.

De huidige werkwijze is dat jaarlijks het saldo op het totale Programma 6 – met uitzondering van de exploitatiesaldi op de (wijk)gebouwen binnen Programma 6 en met uitzondering van de doorberekende kosten van de diverse taakvelden (salaris- en kapitaallasten) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de bestaande reserve sociaal domein. Voorstellen om de bestemmingsreserve in te zetten voor nieuwe investeringen in het sociaal domein lopen via de kadernota of via een afzonderlijk raadsvoorstel.

Algemeen
Raming van lasten en baten vindt plaats op basis van het bestaande beleid,  inclusief de besluiten die de raad tot en met juli 2019 neemt. Voor nieuw beleid c.q. gewijzigd beleid neemt het college de MvM als startpunt.

Algemene uitkering
De algemene uitkering is gekoppeld aan de rijksuitgaven. De rijksuitgaven worden jaarlijks opgehoogd met loon- en prijsontwikkelingen. Door de koppeling zit een compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen automatisch in de algemene uitkering.  Door wijziging in de taken (taakmutaties) verandert de algemene uitkering. Bij nieuwe taken wordt geld toegevoegd en bij het weghalen van taken bij gemeenten wordt geld uit de algemene uitkering gehaald.

Wij hanteren de volgende uitgangspunten voor taakmutaties in het gemeentefonds:

  • Nieuwe middelen voor een bepaald taakveld reserveren we binnen het taakveld Algemene Uitkering tot de eerstvolgende kadernota/programmabegroting. Op basis van een apart voorstel vindt onderbouwing plaats waarom het geld nodig is binnen dat taakveld. Bij de kadernota/programma-begroting  vindt integrale afweging plaats. Middelen kunnen dan ingezet worden voor het betreffende taakveld of toegevoegd worden aan de algemene middelen van de gemeente.
  • Bij een verhoging/verlaging van bestaande middelen die geoormerkt zijn zal ook de verhoging/verlaging worden geoormerkt;
  • In principe een verhoging of verlaging van de middelen sociaal domein oormerken.

Overheveling van budgetten
Op advies van de accountant nemen we bij de uitgangspunten begroting 2020-2023 de afspraken en bevoegdheden op met betrekking tot budgetoverheveling naar het nieuwe begrotingsjaar. De toegestane manieren zijn opgenomen in de kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV.

Wij kiezen voor de mogelijkheid om de uitvoering van de ‘overgehevelde’ activiteiten en bijhorende lasten ten laste te brengen van de exploitatie in het nieuwe jaar. Bij het vaststellen van de jaarrekening van het oude jaar stemt de gemeenteraad in met het overhevelen van de niet aangewende middelen naar het nieuwe begrotingsjaar.

Budgetoverheveling vindt alleen plaats als:

  • er een beleidsinhoudelijke noodzaak is om het geld te behouden voor uitvoering in het nieuwe jaar
  • er in het nieuwe jaar geen middelen beschikbaar om deze uitgaven te dekken (financiële noodzaak)
  • de uitvoering in het nieuwe jaar past binnen de planning van het werkatelier
  • de daadwerkelijke realisatie uiterlijk plaatsvindt in het nieuwe jaar d.w.z. er kan één keer budgetoverheveling plaatsvinden
  • het over te hevelen budget bedraagt minimaal € 25.000.

Prijsindexering
Het bedrag voor prijsstijging reserveren we op één verzamelbudget binnen het programma 0 onder “overige baten en lasten”. De verwachte prijsontwikkelingen baseren we op verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Bron: Centraal Economisch Plan (CEP) 2019,  Prijs netto materiële overheidsconsumptie (IMOC).
Indien prijsstijgingen contractueel zijn bepaald, dan vindt verhoging van het desbetreffende budget plaats ten laste van het verzamelbudget.

Loonkosten
De loonkosten van het gemeentelijk personeel berekenen we op basis van de formatie per 1 mei 2019. De huidige cao heeft een looptijd van 1 mei 2017 tot 1 januari 2019. Indien een nieuwe cao beschikbaar is worden de financiële consequenties hiervan opgenomen.  

Aanvulling begroting 2020
De VNG en de vakbonden hebben een principeakkoord over de nieuwe CAO voor gemeentepersoneel. De CAO loopt van 1 januari 2019 tot 1 januari 2021. Met de financiele consequenties is rekening gehouden in de begroting 2020.

De ontwikkeling van de loonkosten wordt gebaseerd op de verwachtingen van het Centraal Plan Bureau (CPB). Bron: Centraal Economisch Plan 2019,  loonvoet sector overheid.
De loonkosten zijn geraamd op basis van het maximum van de salarisschaal.

Onroerende zaakbelasting
De waardebepaling voor woningen en niet-woningen baseren we op waarde peildatum 1 januari 2019. Waarde mutaties compenseren we in het tarief, hierbij blijft de geraamde opbrengst gelijk. In de meerjarenraming 2020-2022 is rekening gehouden met een extra hogere opbrengst van 2% (tariefsverhoging van 2%) vanaf 2020 bovenop de jaarlijkse indexering.  

Aanvulling begroting 2020
De toename van de waarde WOZ als gevolg van nieuwbouw nemen we op als extra inkomsten.
De extra hogere opbrengst van 2% (tariefsverhoging van 2%) is voor 2020 komen te vervallen op basis van een amendement bij de kadernota 2020.

Onvoorziene uitgaven
Jaarlijks ramen we een bedrag voor onvoorziene uitgaven van € 350.000.

Aanvulling begroting 2020
Voorgesteld wordt dit te verlagen naar € 250.000.

Sociaal domein
Het Sociaal Domein wordt “ budgettair neutraal” uitgevoerd. De financiën van het sociaal domein is een gesloten systeem waarbij overschotten en tekorten gereserveerd dan wel onttrokken worden binnen de bestemmingsreserve sociaal domein.

Grondzaken
Het huidig grondbeleid is situationeel.
Het streven is dat alle grondexploitaties samen minimaal kostendekkend worden uitgevoerd en ieder jaar wordt gekeken welke grondexploitaties kunnen worden afgesloten. Een eventueel positief resultaat wordt toegevoegd aan de algemene risicoreserve.

Vervangingsinvesteringen
Vervangingsinvesteringen worden opnieuw aangevraagd als investering bij de kadernota. Voor 2020 heeft inventarisatie enen integrale afweging plaatsgevonden bij kadernota

Verbonden partijen
De bijdragen voor verbonden partijen zijn gebaseerd op de kadernota’s en begrotingen 2020 van de verbonden partijen.

Subsidies
Het aantal subsidies en de samenstelling wordt gebaseerd op het desbetreffende subsidiebeleid.
Voor de indexeringen wordt de algemene subsidieverordening Meierijstad nageleefd.

ga terug